meer energie, meer veerkracht, minder pijn

Zorgverleners positief over complementaire zorg bij kanker

In Nederland overlijden meer mensen aan kanker dan het Europees gemiddelde. En Nederlanders krijgen 15% vaker kanker dan gemiddeld in Europa. De Nationale Kanker Agenda (NKA) moet daar verandering in brengen. Met de agenda wordt ingezet op preventie en rehabilitatie, gezonde leefstijl en ondersteuning van mantelzorgers.

In Denemarken is de integrale aanpak effectief. Een van de dingen waar Denemarken ruimte voor geeft is integratieve zorg bij kanker. 45 tot 75 procent van de Deense patiënten met kanker maakt gebruik van complementaire en integratieve zorg. Ziekenhuizen worden er aangemoedigd om complementaire en integratieve zorg op te nemen in richtlijnen en instructies.

Complementaire zorg, zoals reflexzonetherapie, geeft mentale en fysieke ondersteuning aan mensen met kanker, zodat deze meer energie hebben en minder last van bijwerkingen. Het verwerken van de diagnose, het regime van de behandelingen vraagt mentaal veel van mensen met kanker. Mentale ondersteuning waardoor de patient beter kan ontspannen en de kalmte kan bewaren tijdens het ziekteproces is daarbij heel helpend. Maar ook in een latere fase, wanneer verwerking van het gebeurde aan de orde is, is mentale begeleiding belangrijk.

Voetreflexmassage en andere complementaire therapieën kunnen worden ingezet voor prehabilitatie, het opbouwen van een goede conditie voorafgaand aan operatie en therapieën in het ziekenhuis. Voetreflexmassage zorgt voor gezonde fascia, zodat het herstel na de behandelingen voor kanker sneller inzet.

In Nederland staan zorgverleners steeds meer open voor complementaire zorg als aanvulling op reguliere kankerbehandeling. NIVEL zocht uit dat veel mensen nog niet weten dat ze er naar kunnen vragen.

COMPLEMENTAIRE ZORG BIJ KANKER, VRAAG ERNAAR!
Meer weten over complementaire en integratieve zorg bij kanker? Gekwalificeerde therapeuten in massagetherapie, yogadocenten, voetreflextherapeuten en acupuncturisten zijn te vinden in de Verwijsgids van het Nederlands Kanker Instituut

Plaats een reactie